(Olieverf op doek, 48 x 62 cm)
Onder een grauwe winterhemel vangt de schilder de contrasten: het besneeuwde strand, de bruin geteerde bomschuiten, de mensen, de paarden, zonder details, maar nadrukkelijk aanwezig. De paarden mogen even rusten, met snelle vegen heeft de schilder alles tot stilstand gebracht.
Jan Willem “Willy” Sluiter (1873-1949) is geboren in Zwijndrecht. In 1883 verhuist het gezin naar Friesland. Willy’s tekentalenten liegen er niet om. Hij wordt leerling aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam en later aan die in Den Haag. Die uitstekende tekenvaardigheden vallen op en hij blijkt ook een scherpe waarnemer te zijn. Zorgvuldig en met humor weet hij menselijke zwakheden in zijn tekeningen weer te geven. Daarnaast heeft hij een goed gevoel voor het illustratieve. Dat is terug te zien in zijn boekomslagen, affiches en reclamewerk. De schilder Sluiter heeft veel oog en gevoel voor de sfeer van de Hollandse vissersdorpen. Het karakteristieke van het leven daar legt hij vaak vast op zijn doeken. Aan het begin van de 20e eeuw vestigt Sluiter zich in Katwijk. Hij laat er naar eigen ontwerp een villa “Honk” bouwen, waar hij na zijn huwelijk met Agatha van Nievaart gaat wonen. Hij schildert het vissersleven met de bomschuiten, de schelpenkarren, de trekpaarden en portretteert de vissers en hun vrouwen. Sluiter is betrokken bij het culturele leven van Katwijk. Hij wordt er zeer om gewaardeerd. Met de kunstenaar Fokko Tadema richt hij in 1908 de Kunstenaarsvereniging Katwijk op. De zwakke gezondheid van hun dochter Jopie en het verdwijnen van het traditionele vissersleven vormen de aanleiding om Katwijk te verlaten en te verhuizen naar het kunstenaarsdorp Laren.
Van de twee ankers op de voorgrond stuurt de schilder onze blik langs de ankerlijnen naar de plek waar het gebeurt: een bomschuit wordt van het hoge duin naar zee getrokken. De schilder betrapt de schuittrekkers op hun rustmoment. De paarden mogen even bijkomen, om ze te beschermen tegen de winterkou zijn dekens over hun bezwete ruggen geslagen. De voerlui gebruiken dat moment om de verbindingslijnen tussen de paarden en het schip opnieuw aan te passen. De man op de voorgrond staat al klaar om het pad aan te geven dat de paarden met het schip moeten gaan. De paarden staan nog steeds opgesteld in de waaiervorm die nodig is om de krachten zo goed mogelijk te verdelen. Het is heel belangrijk dat het schip niet terugrolt over de rollen (lange stukken rondhout) waarover het schip wordt verplaatst. De twee ankers moeten terugrollen voorkomen. Voorafgaand aan het trekken wordt het schip met een houten vijzel opgetild om de zware houten planken, het stelhout, te plaatsen waarop de rollen komen te liggen. Als een rol tot het midden van het schip is gekomen, wordt een volgende rol onder de boeg geplaatst om het voorover knikken van het schip te voorkomen. Voor het plaatsen van een nieuwe rol, die aan de achterzijde vrijkomt, wordt door zo’n vijftien tot twintig man de boeg van het schip opgetild. Van links komt een man met een nieuw rol aanlopen. Willy Sluiter heeft op meerdere doeken de verschillende momenten van het schuiten trekken vastgelegd.
Je zou het kleurgebruik minimaal kunnen noemen, maar de tegenstellingen maximaal. De bruintinten van de bomschuiten, de paarden, de mannen staan in een opzichtig contrast met het besneeuwde strand en een grijs oplichtende winterlucht. Sluiter schildert vaak en plein air. Misschien heeft hij de vrieskou doorstaan en snel dit tafereel vastgelegd. De details op de schuiten lijkt hij te hebben verwaarloosd, de vorm is duidelijk, de verfvegen zijn nog zichtbaar en dat is genoeg. De mensen zijn mensen en daar is dan ook alles mee gezegd. Ook hier overheerst het bruin met hier en daar een toefje donkerblauw, waarmee hij dat overheersend bruin heel mooi weet te doorbreken. Achter de bomschuiten steekt scherp de Oude Kerk af tegen de oplichtende lucht. Het lijkt of de schilder in zijn haast die vreemde bocht in de toren maar heeft laten zitten, details ontbreken ook hier. Wel speelt de schilder weer met het contrast tussen de bruine bomschuiten, de grauwwitte toren en het grijsblauwe dak. Merkwaardig ver weg is nog net langs de mast van het getrokken schip een glimp van de Vuurbaak te zien. Bij de bomschuiten kijken, nauwelijks zichtbaar, twee vrouwen toe. Het zijn vooral hun witte mutsen die de schilder gebruikt om ons te wijzen op hun aanwezigheid. De grijstinten van de Haagse School zijn nog aanwezig, maar de impressionist Sluiter, die veel kleurrijker zal gaan werken, komt eraan. Het Katwijks Museum heeft met deze nieuwe aanwinst het Willy Sluiter bezit mooi aangevuld en rijker gemaakt.
Ton Hetebrij
juni 2023
©2024 Katwijks Museum | Privacy | Cookies | Website door 2nd Chapter